Veelgestelde vragen Proef op de Som

//Veelgestelde vragen Proef op de Som
Veelgestelde vragen Proef op de Som2016-02-25T08:45:28+01:00

Hieronder staan een aantal veelgestelde vragen. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan contact op met projectleider Cathy van Dijk. Bel naar 088 888 66 77, of stuur een mail naar info@proeftuinnatura2000.nl.

Tot wanneer kan ik me inschrijven?

  •  Aanmelden is niet meer mogelijk. De inschrijving stond open tot en met 24 februari 2016.

Wat gebeurt er met de gegevens die ik ingevuld heb?

  • De gegevens worden gebruikt voor de selectie. Na afronding van de selectie wordt met u contact opgenomen en hoort u of u deel kunt nemen. Als dat niet het geval is, overleggen we graag hoe u in de toekomst toch betrokken kunt worden bij de Proeftuin. Als hier niets uitkomt, worden uw gegevens vernietigd.

Hoe lang duurt het voordat ik weet of ik mee kan doen aan het project?

  • U krijgt uiterlijk in week 9 bericht over deelname. Alle informatie over de procedure kunt u vinden op de site, klik hier.

Hoe lang duurt het project?

  • De begeleiding duurt een jaar, het project zelf loopt tot uiterlijk de zomer van 2017.

Ik ben geen melkveehouder maar pluimveehouder of varkenshouder. Kan ik ook deelnemen?

  • Nee, helaas niet. Binnen Proef op de Som werken we uitsluitend met melkveehouders.

Ik weet bijna niets over ammoniak. Kan ik dan wel meedoen?

  • Ja hoor, we hebben u er graag bij. Ook als u nu nog niet veel kennis hebt over het onderwerp is juist uw kijk op de zaken heel nuttig.

Ik woon niet in Overijssel, kan ik dan wel meedoen?

  • Ja, alle melkveehouders uit andere provincies kunnen meedoen. Melkveehouders op veengrond verwijzen wij naar de inmiddels van start gegane Proeftuin Veenweide. Klik hier.

Zijn er kosten verbonden aan deelname?

  • Nee, als deelnemer hoeft u geen bijdrage te betalen.

Is dit een project van LTO Noord?

  • Proef op de Som is een gezamenlijk initiatief van Wageningen UR en LTO Noord. De uitvoering wordt gedaan door Wageningen UR en Projecten LTO Noord. Het ministerie van Economische Zaken en Provincie Overijssel financieren het project.