Vergelijken met BEX en BEA inspireert pilotveehouders

//Vergelijken met BEX en BEA inspireert pilotveehouders

Vergelijken met BEX en BEA inspireert pilotveehouders

Minder ammoniakemissie via voeding is goed mogelijk. Dit is niets nieuws, maar hoe groot is die invloed en hoe stuur je daarop? Proeftuin Natura 2000 Overijssel ging hiermee aan de slag samen met de melkveehouders uit de pilotgroep. De melkveehouders en hun adviseurs vulden de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX) en Bedrijfseigen Excretie Ammoniak (BEA) van hun bedrijf voor het jaar 2011 in en bespraken de resultaten tijdens de pilotgroepbijeenkomst op 6 juli 2012. De variatie tussen de zes bedrijven is fors. De hoogste emissie in 2011 blijkt 4,57 kg ammoniak per ton melk en de laagste 2,25. Het effect van voeding is groot, ruim 25 procent ammoniakreductie blijkt mogelijk.

Verschil tussen hoogste en laagste emissie
Via BEX en BEA is het effect van het rantsoen op een melkveebedrijf goed in beeld te brengen, evenals de totale ammoniakemissie. Door de zes melkveebedrijven uit de pilotgroep met elkaar te vergelijken, zien we verschillen tussen bedrijven (voor een grafiek klik hier). Het verschil tussen de hoogste en de laagste ammoniakemissie is bijna 50 procent. Dit komt onder andere door verschil in omstandigheden, zoals voeding, bouwplan, intensiteit en grondsoort.

In het rantsoen helpen eiwitarme producten (bijvoorbeeld snijmaïs, perspulp of eiwitarme brok) bij verlaging van de emissie. Het telen van maïs leidt daarnaast tot een lagere emissie, omdat bij mestinjectie op bouwland minder ammoniak vrijkomt dan bij zodebemesten op grasland. Op ‘slappe’ veengrond is echt goede emissiearme toediening met zodebemesten zelfs nauwelijks mogelijk. Een sleufkouter (ondiepe zodebemesting) lijkt het best toepasbare systeem. Zodebemesten via sleepslangen wordt wel geprobeerd, maar is lang niet altijd succesvol.

Voeraankoop en mestafvoer
Intensieve melkveehouderijbedrijven bereiken eerder een lage emissie, want daar is vaak voeraankoop en mestafvoer aan de orde. Mestafvoer zorgt voor dat ook een deel van de ammoniakemissie wordt ‘afgevoerd’ en bij voeraankoop kiezen intensieve melkveebedrijven eerder voor eiwitarme producten (als snijmaïs).

Sturen via voeding
Tijdens de pilotbijeenkomst van 6 juli zijn de getallen besproken. Tijdens de vergelijking bleek dat de melkveehouders al best scherp voerden met een gemiddeld ruweiwitgehalte in het rantsoen van 158 g/kg ds. De melkveehouders waren daarom verbaasd over hoe één pilotveehouder met minder dan 140 gram ruw eiwit toe kan. In het totale rantsoen van zijn veestapel was het aandeel snijmaïs van zo’n 40 procent vrij hoog, maar het ruweiwitgehalte van al het krachtvoer was toch behoorlijk laag (166 g/kg). De verschillen tussen de bedrijven inspireert de melkveehouders om hier nader naar te kijken, mede omdat het verlagen van ammoniakemissie via management ook kosten kan besparen. Zo snijdt het mes aan twee kanten.

2015-10-30T15:59:33+01:00