Al 6 jaar vult Proeftuin pilotveehouder Rudie Freriks een BEX in, sinds twee jaar is hier de BEA bijgekomen. “Er is veel meer uit te halen dan alleen voldoen aan mest- en milieuregelgeving. Werken met de cijfers betekent ook het bedrijf efficiënter maken en dus meer verdienen.”
Met een prima eerste snede in de kuil is melkveehouder Rudie Freriks uit Luttenberg het grasseizoen prettig begonnen. “Hoe meer goede kwaliteit er in de kuil komt, hoe beter en goedkoper ik komende winter ga melken en hoe beter mijn BEX en BEA uitkomen.” Het afgelopen jaar kwam het melkveebedrijf via de BEX op een voordeel van 8,1% voor stikstof en 17,9% voor fosfaat ten opzichte van de forfaitaire norm. “Het betekent op ons bedrijf niet alleen dat we meer mest op het eigen bedrijf mogen gebruiken, maar ook dat de efficiëntie in de veevoeding en de ruwvoerproductie goed is.”
Intensief en efficiënt
Op het bedrijf met 90 melkkoeien wordt die efficiëntie nog belangrijker. “We zijn wat huurland kwijtgeraakt en nu zitten we op een productie van 20.000 kilo melk per hectare.” Rudie heeft hierdoor in zijn management duidelijke keuzes gemaakt. “Jongvee krijgt tegenwoordig stro en brok.
De derde en vierde snede gras waren voor hun te eiwitrijk.” En de koeien gaan pas naar buiten als de eerste snede is binnengehaald. “We moeten met de eerste snede echt een klap maken in ruwvoeropbrengst. We streven dan ook naar maaisnedes van 4 ton droge stof per hectare.” De melkveehouder maakte zelfs een grashoogtemeter om deze gewenste opbrengst beter te kunnen
inschatten. “Het valt me op dat er veel variatie in een perceel is. Als er te weinig staat, wacht ik nog met maaien.”
Oefenen met BEA
Twee jaar geleden begon hij ook te rekenen aan BEA, de bedrijfsspecifieke emmissie ammoniak. “We scoren 3,58 kilo ammoniak emissie per ton melk. Maar ik kan nog niet zoveel over deze cijfers zeggen, daarvoor zijn er nog te weinig kengetallen beschikbaar.”
Toch heeft Rudie voor zichzelf het doel gezet dit in 2014 naar 3,0 te verlagen. “Ik denk dat de verlaging van de ammoniakuitstoot niet alleen voor je vergunning belangrijk is, maar het geeft je in de toekomst ook de mogelijkheid om uit te breiden.” Het rekenwerk aan de BEX en de BEA vallen voor Rudie mee. “Er zijn veel klungeldingen waar ik ook een middag mee bezig ben, maar waar ik minder mee verdien.” Invullen van de BEX vindt hij een aanrader. “Ik heb begrepen dat 90% van de veehouders in Overijssel
mest moet afvoeren, slechts de helft doet mee aan de BEX. Er blijven kapitalen liggen.”
Gerrit de Lange, Countus adviseur: “De animo voor BEX neemt elk jaar toe”
De variatie in BEX resultaten op melkveebedrijven is heel groot, zo weet Countus adviseur Gerrit de Lange die vanuit de Proeftuin adviseert en de studiegroep van Rudie Freriks begeleidt. “Het varieert grofweg tussen 94 en 1117 kuub mest die veehouders minder hoeven af te voeren. Meedoen aan BEX levert hiermee zo’n 10% winst op voor stikstof en tussen de 10 en 15 % voor fosfaat ten opzichte van de forfaitaire normen. Er valt dus genoeg geld te besparen.”
In de studieclub wordt er uitgebreid over gesproken. “Je stimuleert en prikkelt elkaar en daar worden de resultaten beter van. De animo om met BEX mee te doen wordt ieder jaar groter”, signaleert Gerrit die aangeeft dat ook de uitbreiding op BEX, de BEP (bedrijfspecifieke fosfaatgebruiksnormen) behoorlijk leeft. “Die wordt mogelijk in 2014 ingevoerd. De BEA wordt nog weinig ingevuld, maar ook
dat is een groeiproces.”