Met lagere TAN-productie naar minder ammoniakemissie

//Met lagere TAN-productie naar minder ammoniakemissie

Met lagere TAN-productie naar minder ammoniakemissie

De pilotveehouders van de Proeftuin houden maandelijks bij hoe ze hun koeien voeren om zo een beeld te krijgen van de Totaal Ammoniakaal Stikstof (TAN)-productie op hun bedrijf. Een lagere TAN-productie betekent minder ammoniakemissie. “Het doel is om per bedrijf inzicht te krijgen in de factoren die de TAN-productie beïnvloeden. Met die kennis willen we sturen op een structurele vermindering van de TAN-productie”, geeft Wageningen UR-onderzoeker Herman van Schooten aan.

De ammoniakemissie op een bedrijf wordt afgeleid van de excretie van stikstof, zoals aanwezig in de urine. De Proeftuin monitort deze zogeheten TAN-productie bij de pilotbedrijven. Naast het aantal dieren is voeding de variërende factor. “De voeding heeft invloed op de TAN-productie”, vertelt Van Schooten. Maandelijks houden de melkveehouders bij welk rantsoen de hele veestapel krijgt. “Bij de één is dat heel exact in kilo’s aan te geven, bij de andere is het meer werk om een raming te krijgen. Het geeft hoe dan ook inzicht in de sturingsmogelijkheden binnen voeding om de ammoniakemissie te verminderen.”

Het berekenen van de TAN-productie heeft als voordeel, ten opzichte van bijvoorbeeld de BEX, dat het maandelijks in beeld te brengen is. Van Schooten: “Zo kunnen we gedurende het jaar een indicatie krijgen hoe de pilotveehouders ervoor staan, wanneer we de score vergelijken met die van dezelfde periode een jaar eerder”.

“In 2013 hebben we bij de pilotveehouders voor het eerst de TAN-producties berekend”, geeft Van Schooten aan. “De scores van dit jaar leggen we naast de scores van vorig jaar. De agrariër kan zelf goed kan beoordelen wat er gewijzigd is op het eigen bedrijf en wat wel of niet heeft gewerkt. Met die inzichten willen we de voeding scherper neer zetten, zonder dat het ten koste van de productie gaat.”

2015-10-23T11:45:16+02:00