“Met een ammoniakemissie die 50% lager ligt dan andere strooiselsoorten lijkt snijmais een heel geschikte en tamelijk goedkope maatregel om de emissie te verlagen”, aldus Jan van Harn, onderzoeker voeding pluimvee/vleeskuikens bij Wageningen UR Livestock Research. Eén van
de pilotveehouders gaat ermee aan de slag.
Snijmais als strooisel in een vleeskuikenstal?
De onverwachte bodembedekking wordt door een aantal pluimveehouders al gebruikt. In een proef op het Pluimveeproefbedrijf ‘Het Spelderholt’ werd de snijmais gebruikt voor een fijnstofvergelijking tussen verschillende strooiseltypen. “Er bleek geen verschil met bijvoorbeeld stro of houtkrullen”, licht Nico Ogink, onderzoeker milieu en veehouderij bij Wageningen UR Livestock Research toe. “Maar de ammoniakemmissie bij snijmais bleek bijna 50% minder, zo ontdekten we als een soort ‘bijoogst’ van deze proef.”
Mais drogen in de stal
In een vervolgonderzoek met indicatieve ammoniakconcentratiemetingen, werden minder grote verschillen in ammoniakemissie gevonden. “Verschil met het eerdere onderzoek was dat de mais niet in de stal was gedroogd”, legt collega Jan van Harn uit. Ingekuilde snijmais heeft een droge stof percentage tussen 35 en 40%. Voor gebruik in de stal moet het verder gedroogd worden naar 85 tot 90%. “Dat kan je in de stal doen voordat de dieren erin komen, maar dat zorgt voor een langere leegstand”, noemt Jan. “Extern drogen, bijvoorbeeld bij een grasdrogerij, is dan ook een optie. We willen in praktijkonderzoek verder kijken of hierdoor een verschil in ammoniakemissie te verklaren is.”
Lage pH, vermindering emissie
Snijmais is een gefermenteerd product dat een lage pH heeft en behoorlijk veel zuurvormende
bacteriën bevat. “Daarmee wordt de ammoniakemissie sterk verminderd. In theorie zou je echter zeggen dat dat ook een keer ophoudt, maar aan het einde van een afmestperiode van 5 weken werkte de mais nog steeds ammoniakemissie verlagend.” Geprobeerd wordt om de snijmais als strooisel op de RAV-lijst te krijgen. “Hiervoor moeten nog aanvullende metingen worden gedaan op praktijkbedrijven. Als het in de praktijk goed blijkt te werken, is het voor pluimveehouders een vrij goedkoop alternatief
om de ammoniakemissie te beperken.”