Ongeveer 50 procent van de totale ammoniakemissie op bedrijfsniveau vindt plaats tijdens het uitrijden van mest. Maatregelen rond mestaanwending bieden dus perspectief. In 2014 voerde de Proeftuin metingen uit naar het aanzuren van mest bij aanwending met een sleepvoetenmachine op kleibodem. De voorlopige resultaten lieten zien dat deze maatregel een positief effect heeft op de ammoniakemissie mits er sprake is van een ruime aanzuring. Welke zuurdosering acceptabel is met het oog op het milieu en de effecten op de gewasopbrengst zijn ook meegenomen in het onderzoek.
De emissiereductie bij het aanzuren van mest met 4 liter zwavelzuur per m³ mest bleek maximaal 30 procent te zijn bij een pH-waarde van circa 6: een lagere emissiereductie dan vooraf verwacht. Hiervoor zijn een aantal verklaringen. Zo bleef onder andere de pH niet stabiel, deze steeg vaak kort na het uitrijden. Een hogere pH-waarde zorgt voor meer ammoniakemissie. Daarnaast was een er een relatief hoge temperatuur bij een deel van de metingen. En hoe hoger de temperatuur, hoe hoger de ammoniakemissie.
Milieubelasting van aanzuren
Voor het aanzuren van mest is een sterk zuur vereist, dat geen negatieve effecten mag hebben voor het milieu. Recent gaf de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) een negatief advies af over de toepassing van zwavelzuur om de emissie te reduceren. De Proeftuin heeft daarop berekend wat een acceptabele zwavelzuurdosering is voor gras, dus zonder een extra belasting van het milieu. Door niet meer zwavel toe te dienen dan wordt opgenomen door gewassen vervalt het milieubezwaar van de CDM. Omgerekend naar de totale hoeveelheid zuur die nodig is voor het aanzuren van mest betekent dit dat ruwweg 33% van de totale mestgift op jaarbasis aangezuurd uitgereden mag worden. Oftewel, bij drie mestgiften per jaar mag er maar één mestgift aangezuurd worden. Dat betekent dat de emissiereductie van de maatregel ‘mest aanzuren’ van 30 procent daalt naar maximaal 10 procent.
Gewasopbrengst
Naast emissieonderzoek is ook gekeken naar de gewasopbrengst. Het gras werd daarvoor bemest met aangezuurde mest met 2 en 4 liter zwavelzuur per ton en met onbehandelde mest. De proef vond plaats na de eerste snede en de mestgift was 25 m³ per hectare. De opbrengst van het gras bemest met aangezuurde mest was in de snede na aanwenden 10 procent hoger dan van het gras bemest met onbehandelde mest. Daarbij was geen verschil tussen de aangezuurde mest met 2 en met 4 liter zwavelzuur per ton mest. De tweede snede na aanwenden leverde geen extra gewasopbrengst meer op.
Rapport over maatregel
Met een reductiepercentage van 10 procent bij een acceptabele zwavelzuurdosering is het aanzuren van mest minder perspectiefvol dan verwacht. Binnenkort brengt de Proeftuin een rapport uit met de bevindingen van het onderzoek ‘mest aanzuren bij uitrijden’.