Status | Praktijkrijp |
Informatieblad | Vind hier het informatieblad van deze maatregel |
Versie | November 2017 |
Het aanwenden van mest verdund met minimaal 1 deel water op 2 delen mest geeft tot 40 procent minder ammoniak-emissie. Verder is in drogere perioden een plus op de grasopbrengst te verwachten van 8 tot 17 procent. Mest verdunnen met water wordt in de praktijk al toegepast door bijvoorbeeld het bemesten met sleepslangen op veen- en kleigronden. In dit geval om de mest goed te kunnen verpompen, maar het draagt ook bij aan de vermindering van de ammoniakemissie. Door het toevoegen van water wordt de ammoniumconcentratie in de mest verlaagd en daarmee vermindert de ammoniakemissie. Ook kan een groter deel van de mest beter infiltreren in de bodem, waardoor minder ammoniak vervluchtigd. Praktijkproeven De betere infiltratie van de mest met water kan ook een hogere grasopbrengst opleveren. Tijdens praktijkproeven is verdunde en onverdunde mest nauwkeurig uitgemeten met een zodebemester en flowmeter (waarmee de doorstroming van verdunde mest per tijdseenheid te meten is). Na het uitrijden is de opbrengst van gras in de eerstvolgende snede in hoeveelheid en kwaliteit bepaald.
Na het aanwenden van 20 m³ onverdunde mest en 40 m³ verdunde rundveedrijfmest per hectare bleek dat het grasland met verdunde mest 8 tot 17 procent meer opbrengst leverde. De verdunde mest bij deze proef bestond uit 1 deel water en 1 deel mest. De opbrengstverbetering van 1 deel water op 2 delen mest is nog niet onderzocht.
Praktijkinformatie
Effect op | Beoordeling | |
Milieu | ++ | |
Technische resultaat | ++ | |
Diergezondheid | 0 | |
Welzijn | 0 | |
Arbeid | – | |
Kosten | -/0 |
— zeer negatief; – negatief; 0= neutraal; + = positief; ++ zeer positief