Veenweide: beweiding, rantsoen en mestaanwending bieden kansen

/Veenweide: beweiding, rantsoen en mestaanwending bieden kansen
Veenweide: beweiding, rantsoen en mestaanwending bieden kansen2019-02-04T10:42:55+01:00

Veenweide: beweiding, rantsoen en mestaanwending bieden kansen

bijeenkomstManagementmaatregelen bieden goede mogelijkheden voor agrariërs op veenweidegrond om de ammoniakemissie te verlagen, juist vanwege de relatief lage investeringen. Dat was de boodschap van Linda Brouwer van PPP-Agro Advies aan de ruim veertig aanwezigen tijdens de bijeenkomst “Veenweide ontmoet veenweide” op 8 april in Zwartsluis. Op uitnodiging van Proeftuin Natura 2000 Overijssel deelde zij kennis en ervaringen over weidegang, rantsoenaanpassingen en mestaanwending op veenweide. Ook
het onderwerp onderwaterdrainage kwam aan bod.

De ammoniakemissie op veenweidebedrijven is doorgaans hoger dan die bij collega-bedrijven op andere grondsoorten. Op veenweide varieert de emissie van 3 tot 6 kilo per 1000 kilo melk, terwijl deze bij bedrijven op zandgrond op gemiddeld 4 kilo per 1000 liter melk ligt. “Hier is niet één duidelijke oorzaak voor aan te wijzen, het is van meerdere factoren afhankelijk”, legt Brouwer uit. Dat maakt ook dat de reductie van ammoniakemissie op veenweidebedrijven steeds weer om een verschillende aanpak vraagt. “De voorkeur gaat in ieder geval uit naar het toepassen van managementmaatregelen, omdat die doorgaans minder duur zijn dan stalaanpassingen”, vertelt Brouwer.

Beweiden in het voorjaar
Een concrete managementmaatregel die Brouwer agrariërs op veenweide adviseert, is extra beweiding. “Vooral het voorjaar kan door ondernemers beter benut worden”, geeft ze aan. Met beweiding vindt er geen vermenging van urine en mest plaats, waardoor ureum in urine minder snel afbreekt tot ammoniak. Brouwer: “Een randvoorwaarde voor succes is wel dat de huiskavel voldoende groot is.” Beweiding is echter niet vanzelfsprekend voor ondernemers op veenweidegrond. Daarom kreeg ook onderwaterdrainage aandacht tijdens de bijeenkomst. Op Veenweide Innovatiecentrum Zegveld en in West-Nederland zijn hier goede ervaringen mee opgedaan. Brouwer gaf hierbij wel aan dat onderwaterdrainage alleen effect heeft als het in een groter gebied wordt ingezet en niet bij enkele hectares. “Meestal is er dus grond van meerdere ondernemers bij betrokken. Op individueel niveau is onderwaterdrainage wel mogelijk, maar dan mag het slootwaterpeil in één polder niet te grote verschillen kennen”.

Grasrijk rantsoen
Ook op het gebied van rantsoensamenstellingen kunnen ondernemers nog stappen zetten. Aanpassingen in het rantsoen moeten gericht zijn op het verlagen van het ruw eiwitgehalte. “Dat kan bijvoorbeeld door een grasrijk rantsoen, aangevuld met ander eiwitrijk voer”, geeft Brouwer aan. Een ander thema dat Brouwer tijdens de bijeenkomst behandelde was mestaanwending. “Er vindt volop onderzoek plaats naar technieken als mest verdunnen en mest aanzuren, die naar verwachting veel emissiereductie opleveren. Maatregelen die ook op veenweidegrond zijn in te zetten, al vraagt het wel iets meer van de keuze van machinerie.” Naast de managementmaatregelen was er tijdens de bijeenkomst ook nog aandacht voor stalmaatregelen, zoals type stalvloeren.

Veenweide ontmoet veenweide is mede op initiatief van pilotveehouders Wout en Christiaan van Dalfsen georganiseerd. Vind hier hun ervaringen met boeren op veenweidegrond en die van collega-veehouder Martijn Riezebosch.