“Minder jongvee, minder ammoniakemissie”

//“Minder jongvee, minder ammoniakemissie”

“Minder jongvee, minder ammoniakemissie”

“Minder jongvee opfokken leidt tot minder ammoniakemissie en geeft bovendien een beter financieel resultaat”, aldus Zwier van der Vegte, Wageningen UR-bedrijfsleider van De Marke. “Daalt het aandeel jongvee met 0,5 per 10 melkkoeien, dan neemt de ammoniakemissie met ongeveer 2% af. Met een daling van 7,5 naar 6 stuks jongvee per 10 melkkoeien is dus een ammoniakreductie van 6% te behalen.”

“Eigenlijk moet je zo min mogelijk dieren hebben die geen melk geven.” Zwier van der Vegte geeft met deze ene zin aan wat het streven is voor het aantal stuks jongvee op een bedrijf. “Jongvee legt minder stikstof vast dan melkvee en dat levert extra ammoniakemissie op. Houd het aantal aan dat je voor vervanging nodig hebt, niet meer. Dat betekent ook meteen een hoger economisch rendement. Je kunt beter voer omzetten naar melk, dan het gebruiken voor de jongvee-opfok. Met uitzondering van de topfokkerij.” Er zijn meerdere manieren om minder jongvee te houden: bijvoorbeeld het afvoeren van overtollig jongvee, een hogere melkproductie realiseren per koe en de duurzaamheid van de veestapel verhogen.

Verhogen van melkproductie
Bij een hogere melkproductie per koe zijn minder koeien nodig, dus minder jongvee, om bij eenzelfde uitvalspercentage koeien te vervangen. Met het wegvallen van het melkquotum wordt het verhogen van de melkproductie voor veel veehouders interessant, geeft Van der Vegte aan. “Het doel is zoveel mogelijk voer om te zetten naar melk, dat is bij een hogere productie efficiënter.” Melk produceren is een beter verdienmodel dan jongvee opfokken. “Zeker wanneer je de ammoniakemissie afzet per 100 liter melk.”

Lagere vervangingspercentage
Van der Vegte geeft aan dat de belangrijkste redenen bij de gedwongen afvoer van koeien vruchtbaarheid, uiergezondheid en klauwgezondheid zijn. Hier liggen ook de oplossingen om oudere koeien te krijgen. “Wanneer je koeien niet drie, maar gemiddeld vier lactaties meegaan kun je met minder jongvee toe.” Een oudere veestapel betekent – naast meer melk, want oudere koeien geven meer dan vaarzen – een lager vervangingspercentage. Het gemiddelde cijfer in Nederland ligt nu rond de 30 tot 35% vervanging per jaar. “Dat percentage kan echt naar beneden. Wanneer je dat kan terugbrengen naar 25% betekent het dat je minder jongvee hoeft aan te houden om de afgevoerde melkkoeien te vervangen”, vult Van der Vegte in. Daarbij noemt hij het aantal van 6 stuks jongvee per 10 melkkoeien haalbaar.

Nog een item bij het verminderen van het aantal stuks jongvee is de afkalfleeftijd. Hoe hoger de leeftijd is waarop vaarzen voor de eerste keer kalven, hoe meer jongvee er nodig is. “Zorg daarom voor een goede jongveeopfok om daarmee een afkalfleeftijd bij vaarzen van 24 maanden te kunnen realiseren”, besluit Van der Vegte.

2017-06-12T09:48:59+02:00