Lugtenberg speelt met ruw eiwitgehalten

//Lugtenberg speelt met ruw eiwitgehalten

Lugtenberg speelt met ruw eiwitgehalten

Tom Lugtenberg wil de ammoniakuitstoot op zijn melkveebedrijf in Olst verlagen. Hij doet dit door het ruw eiwit in het rantsoen terug te brengen naar 150 gram per kilo droge stof. Niet eenvoudig, omdat hij weidt en alleen gras voert.

Dit artikel is geschreven door René Luijmes en verscheen op 19-11-2016 in Nieuwe Oogst. Foto boven: Ruud Ploeg.

‘Het ontbreken van een Natuurbeschermingswetvergunning’, antwoordt Tom Lugtenberg op de vraag waarom hij meedoet aan het project ‘Proef op de Som’ van Projecten LTO Noord. Binnen die wet moet hij aan kunnen tonen dat hij niet te veel ammoniak uitstoot op zijn melkveebedrijf in Olst. Daarbij krijgt hij sinds april begeleiding van Projecten LTO Noord en Wageningen UR. De Natuurbeschermingswetvergunning is inmiddels binnen. Niettemin gaat Lugtenberg door met het project.

Het grasrijke rantsoen maakt verlaging van die ammoniakuitstoot niet eenvoudig. De melkveehouder voert op dit moment alleen gras. Mais ontbreekt. Door de ruilverkaveling kreeg hij zijn grond bij huis. Van die grond is een derde vrij hoog gelegen, tweede derde deel bij de Soestwetering is laag en volgens hem ongeschikt voor maisteelt. De ondernemer weidt zijn koeien op de grond bij huis. Daar mais telen gaat ten koste van het weiden. Om toch mais te kunnen voeren, kocht hij twee jaar geleden 20 hectare mais en vorig jaar 10 hectare.

Geen mais

Maar doordat de kuilplaten nu volledig zijn gevuld met gras – dus meer dan voldoende ruwvoer – koopt Lugtenberg dit jaar geen mais. Dit heeft ook te maken met de huidige melkprijs. Hij voert zetmeelrijke brok om het eiwitrijke gras beter te benutten. ‘Of we weer mais gaan kopen, ligt aan onze grond- en ruwvoerpositie van volgend jaar’, stelt de melkveehouder, die 62 hectare grond in gebruik heeft.

De melkproductie steeg eerder van 6.700 naar 7.700 kilo per koe. Nu zonder mais en met minder krachtvoer zakte deze naar 7.000 kilo. Ook bij warm weer, waarbij de koeien geen mais kregen, daalde de productie. ‘Nieuwmelkte koeien trekken wel weer bij, maar bij koeien met meer dan tweehonderd dagen in lactatie komt de productie niet meer terug.’

tom-lugtenberg-1Ruweiwitgehalte

Door het gras in het maisloze rantsoen is de kans op een hoog ruweiwitgehalte hoger. ‘Met puur gras heb je meer stikstof. We hadden een paar keer een ureumgetal van 37. In oktober was dat 26.’ Het ruweiwitgehalte per kilo droge stof van het rantsoen was afgelopen voorjaar 158 gram per kilo droge stof. Lugtenberg streeft naar een ruweiwitgehalte van 150 gram. ‘In oktober was dat van het weidegras nog 200 plus’, vertelt hij. De melkveehouder probeert met de gehalten aan ruw eiwit te spelen door kuilgras met een laag ruweiwitgehalte op stal bij te voeren. ‘Maar soms hebben de koeien zich de buik rond gegeten met het eiwitrijke weidegras. En daar gaat je stikstofefficiëntie.’ Deze was 26,8 procent.

Droogte

Lugtenberg wijt het hoge ruweiwitgehalte in het gras aan de weersomstandigheden. ‘Dit zal met de droogte maken hebben. Na neerslag begint het gras weer te groeien.’ Hij probeert hier in het groeiseizoen rekening mee te houden door beperkter stikstof te strooien.  Zo’n 58 procent van de ammoniakemissie op het bedrijf komt voor rekening van de mestaanwending. ‘Het verlies bij uitrijden is 31 procent hoger dan in de stal en opslag.’ Lugtenberg wil daarom komend jaar de mest, voordat die wordt gemixt en uitgereden, met water verdunnen in de mestkelder.

Kwart water

De melkveehouder wil dit doen na de eerste snede gras. ‘Als je een kwart water aan de mest toevoegt, krijg je een ammoniakreductie van 40 procent. Als je de helft water toevoegt, is de reductie 50 procent. Wij kiezen voor een kwart.’ Hij weegt de meerkosten voor het uitrijden van mest af tegen de beperktere winst aan ammoniakreductie. ‘Daarnaast is de grasopbrengst bij verdunnen in de zomer hoger dan in het voorjaar.’ Door de betere mestbenutting hoeft hij minder stikstof te strooien uit kunstmest.

Weidegang

Het aantal uren weidegang vormt ook een onderdeel van ‘Proef op de Som’. ‘We weiden 2,5 maand achttien uur per dag en 4,5 maand acht uur per dag.’ Dit komt neer op ruim 2.400 uur per jaar. Lugtenberg zorgt met het verzetten van de draadafscheiding ervoor dat de koeien elke dag vers gras hebben. De keuze voor het weiden heeft te maken met de kostprijs van een kilo melk. ‘Wij doen veel in loonwerk. Het weiden scheelt minstens twee sneden maaien. De kostprijs per kilo was vorig jaar 33 cent. Daarbij is alles meegerekend.’

De maatregelen binnen ‘Proef op de Som’ moeten ervoor zorgen dat de ondernemer minder krachtvoer hoeft aan te kopen. Ook is er geen aankoop van mais. ‘Dit scheelt ongeveer 3 cent per kilo. Voor 2016 is de kostprijs 30 cent per kilo melk. Onze melkprijs is hoger door de hogere gehalten aan vet en eiwit. Daarnaast hebben we door een hogere omzet en aanwas – een combinatie van deels MRIJ met Belgisch Witblauw – een hoger saldo per kilo melk.’

2019-02-04T10:43:22+01:00