Lager ruw eiwit, minder ammoniakemissie

//Lager ruw eiwit, minder ammoniakemissie

Lager ruw eiwit, minder ammoniakemissie

Een overschot aan eiwit in het rantsoen van melk- én jongvee geeft een hoger stikstofgehalte in de urine en deze stikstof wordt makkelijk omgezet naar ammoniak. Het optimaliseren van rantsoenen zorgt voor minder ammoniakemissie en ook nog eens een betere gezondheid en meer financieel rendement.

Goed voeren is eigenlijk het bij elkaar brengen van eiwit en energie in de juiste verhouding. Een koe heeft eiwit nodig, maar ook energie om microbieel eiwit te maken wat de basis is voor groei, melkproductie en gehalten. “Het gaat niet alleen om het verlagen van het ruw eiwit in het rantsoen, het beter benutten van eiwit door de koe is van belang voor een goed resultaat”, geeft Zwier van der Vegte, Wageningen UR-bedrijfsleider van De Marke, aan. Soms is het bijvoorbeeld noodzakelijk de hoeveelheid energie te verhogen om zo het eiwit beter te benutten, de structuur in het rantsoen te verbeteren voor een betere penswerking of aanpassingen te doen in het management om de koe de kans te geven de nutriënten in het rantsoen optimaal te benutten.

Goede pensgezondheid
Voor een optimale benutting door de koe wordt een percentage van ongeveer 15 procent ruw eiwit in het rantsoen aangehouden. “Bij een hoger percentage is er sprake van overschot en dus meer ammoniakemissie, een lager percentage gaat ten koste van de productie én de gehalten”, geeft Van der Vegte aan. Hij voegt toe dat koeien voeren eigenlijk de pens voeren is. “Wanneer die pens optimaal functioneert worden ook de nutriënten in die pens beter opgenomen”. De pens goed voeren betekent vooral de herkauwactiviteit van de koeien stimuleren. Stro en (graszaad)hooi zijn dankzij hun pensprik geschikt hiervoor, maar ook later gemaaid gras én natuurgras. Een ander voordeel van deze producten is hun lage voederwaarde. Voor pinken en droge koeien zorgen deze structuurvoeders naast een goede penswerking ervoor dat de dieren niet vervetten en toch de volledige hoeveelheid droge stof kunnen opnemen. Zo’n rantsoen zorgt dat ze een goede start van de lactatie maken, maximaal produceren én een goede vruchtbaarheid houden.

Jongvee verdient eigen rantsoen
Ook in jongveerantsoenen komen vaak overschotten van ruw eiwit voor. “Dit is een pinkenkuil”, zeggen veehouders van de natte najaarskuil die maar liefst 17 of 18% ruw eiwit bevat. “Niet dus. Bedenk dat oudere pinken rond de 14-15% ruw eiwit nodig hebben in hun rantsoen en met deze kuil zorgen voor een verhoogde ammoniakemissie”, geeft Van der Vegte aan. Jongvee verdient daarmee ook een eigen rantsoenoptimalisatie. Meng deze najaarskuil bijvoorbeeld met mais en natuurgras, gedorst hooi of stro. Voor veehouders die met een ruwvoertekort kampen is het steeds vaker een keuze om de pinken (en eventueel droge koeien) te voeren op een rantsoen met stro en brok. Ook daarmee kan een scherp rantsoen worden gevoerd.

2015-10-23T11:11:30+02:00